‘Nee, mijn broer heeft geen kalasjnikov’

| Joyce de Badts


De Belgisch-Albanese actrice had zelf nooit van gehoord, maar ze bestaan nog: de burrnesha of gezworen maagden. Volgens die eeuwenoude traditie kan een vrouw beslissen om als man te gaan leven. Voor de film Sworn Virgin, keerde Kodheli terug naar haar geboorteland Albanië. ‘Thuis? Ik weet niet waar dat is.’

Flonja Kodheli is zo iemand die lachend praat, alsof ze het niet kan helpen in alles de vrolijkheid te zien. ‘Nee, mijn broer heeft geen kalasjnikov, hij heeft een cello’, zegt ze als ze weer eens een cliché over Albanezen voor de voeten geworpen krijgt. Ze schaterlacht en haalt haar schouders op. ‘Ik ben er al aan gewend, wat kun je anders doen dan ermee lachen.’  Maar wanneer ik haar vraag wat ze voelt bij de vluchtelingen die toestromen in Brussel, de stad waar ze woont, antwoordt ze woordeloos, en wellen er tranen op. Ze heeft het immers zelf ook allemaal meegemaakt: alles achterlaten en ontheemd in België aankomen.

Kodheli kwam op haar dertiende vanuit Albanië naar België. Haar moeder, een beroemde actrice in haar thuisland, was twee jaar eerder overgekomen, op de vlucht voor de onderdrukking van dictator Enver Hoxha. ‘Er was een filmfestival in Brussel, dat was voor haar de gelegenheid om te ontsnappen. De dag dat ze vertrok, ik was toen elf, wisten we dat ze nooit meer zou kunnen terugkeren. We hadden alleen niet verwacht dat het twee jaar zou duren voordat we elkaar zouden terug zien. Zo lang heeft het haar gekost om de papieren in orde te brengen.’

Waarvoor moest uw moeder vluchten?

‘Ze had een te grote mond, ze gedroeg zich te modern, niet communistisch genoeg. Op een nationaal festival had ze te frivool gedanst. Ze was eenentwintig! Een meisje van eenentwintig was dus staatsgevaarlijk. Op dat festival, dat we vandaag ‘het zwarte festival’ noemen, werden nog veel meer kunstenaars opgepakt. Mijn moeders beste vriendin heeft jaren in de gevangenis gezeten. Mijn moeder zelf belandde niet achter tralies, maar haar vonnis was dat ze achttien jaar lang niet meer in het openbaar mocht optreden. Mijn vader is scenograaf, toen hij met haar wilde trouwen, werden er mannetjes op hem afgestuurd die hem moesten ompraten. Zo was het leven in Albanië tijdens de socialistische volksrepubliek. Totaal absurd. Helemaal geïsoleerd van de rest van de wereld.’

Wat herinnert u zich nog van het leven daar?

‘We woonden in Tirana, de hoofdstad. Ik herinner me dat ik op school de enige was die niets van de vaderlandse geschiedenis kende. Bij de andere kinderen werd die er thuis goed ingepompt, bij ons thuis werd er geen woord over gerept. Thuis had iedereen een groot portret van Hoxha ophangen, bij ons lag het opgerold onder het bed. Als er iemand aanbelde, rolden we het snel uit en hingen het op. (lacht) Later vertelde mijn moeder me de volgende scène, die ik me zelf niet meer herinner: ik vroeg aan mijn moeder of ze van de Partij van de Arbeid hield. Mijn moeder keek me aan, maar zweeg. Toen zei ik: “Als het niet zo is, zal ik het aan niemand vertellen.” Ik had het blijkbaar al vroeg begrepen, hoe de vork aan de steel zat.’

En toen kwamen u, uw vader en uw broer naar België. Hoe was dat?

‘Twee jaar hadden we vol verlangen uitgekeken naar de hereniging, en toen het eindelijk zover was, viel mijn moeder flauw. (schaterlach) Het heeft een hele tijd geduurd voor ze weer kon spreken, zo aangedaan was ze om ons te zien. Het was tragikomisch. Ik was geen meisje van elf meer, maar een puber van dertien, ik was erg veranderd.

‘Het eerste jaar op school was natuurlijk niet gemakkelijk. Ik sprak geen woord Frans, ik kende niemand. Wat mij gered heeft, is de piano. Ik studeerde in Albanië al heel ernstig piano, muziek betekende alles voor mij. Op school stond er een instrument, en tijdens de pauzes mocht ik erop spelen. Al heel vroeg, nog voor ik de middelbare school heb afgemaakt, heb ik ingangsexamen gedaan op het conservatorium van Mons. Daar voelde ik me veel beter. Daar was muziek de gemeenschappelijke taal.’

En toch bent u actrice geworden.

‘Dat had ik zelf nooit verwacht, en dat idee is er pas heel laat gekomen. Ik kan die plotse drang niet verklaren. Ik was al 26 toen ik alles wat ik had, mijn ontwikkelende carrière en een baan als pianoleraar, achterliet om in Parijs ben gegaan een acteursopleiding te gaan volgen. Rond die periode wilde ik ook heel graag terug naar Albanië. Ik wilde weten waar ik vandaan kom, ook al zagen mijn ouders dat helemaal niet zitten. Maar ik had gehoord dat er daar een film gemaakt zou worden, Botha heette die, en heb de regisseur zelf aangeschreven. Voor mijn familie was het een ramp. “We hebben al die moeite gedaan om Albanië te ontvluchten, ons hele leven op het spel gezet, en nu ga jij vrijwillig  terug?” Maar nadat ik er twee films had gedraaid en er ook theater had gemaakt, konden ze aanvaarden dat Albanië echt veranderd is. Nu is mijn moeder zelf terug daar, ze is opnieuw aan het acteren. Na al die jaren werd er warm onthaald, ze is er nog steeds even geliefd.’

Hoe is het leven in Albanië nu?

‘Het is cool, heel leuk. Je kunt er alles doen wat je maar wilt. Tirana is een wat chaotische stad, maar het is net zo vrij als iedere andere Europese stad.’

Het Albanië van Sworn Virgin, een film die zich afspeelt in diep in de bergen van het noorden, is niet het Albanië dat u kent?

‘Nee, ik kende het fenomeen van de burrnesha’s helemaal niet. Toen ik het script las, was ik er helemaal ondersteboven van. Het is een uitstervende traditie, maar ze bestaat nog steeds: er zijn er nog een vijftigtal over, een van hen zie je ook in de film.

‘de traditie stamt uit de Kanun, een wettensysteem uit de veertiende eeuw, dezelfde vanwaaruit de vendetta stamt. In de Kanun staat precies beschreven hoe vrouwen en mannen zich moeten gedragen en wat hun rechten en plichten zijn. Volgens die wetgeving kan een vrouw ervoor kiezen als man te gaan leven: ze mag vrij in de bossen lopen, jagen, roken, drinken en alles doen wat een man kan doen, maar dan moet ze wel eeuwige maagdelijkheid zweren en zich kleden als een man. Voor gezinnen met alleen dochters, waarvan de vader overleden was, was dit een oplossing. Die wetten hebben heel lang standgehouden, maar nu zijn ze afgebrokkeld. De jongste burrnesha is eind vijftig, van mijn generatie is er niemand meer. Hoewel het oorspronkelijke systeem niet per se iets negatiefs was, kan het uiteraard niet blijven standhouden. In Valbona, het dorp waar we gefilmd hebben, woont nu zelfs een Amerikaanse die de Albanees op wie ze verliefd was, gevolgd is. Ze heeft er een restaurant geopend, en is er een toeristisch zaakje begonnen. Ze heeft de moderne wereld er eigenhandig binnengebracht! (lacht)

Wat noemt u uw thuis?

(wordt heel stil) ‘Ik weet het niet. Als ik terug in Albanië ben, voel ik een echte verwantschap, ik voel dat ik van daar ben. Maar België is het land waar ik ben opgegroeid, dus misschien is dat nog meer thuis. Maar eerlijk? Ik weet niet goed wat dat is, thuis.’

Close Menu